Vocabulary groups
Descriptioncount
create group
30 often studied words
Code Nederlands 1
Les 1 - Hoe heet u?33
Fela
17.01.08163
Farben17
Gefühle16
Mengen60
Tiere9
Winter16
Woche+Monate51
Zahlen44
Niederländisch_tulpi
NL_les_127
NL_les_26
Welkom! Niederländisch für Anfänger
Lek.194
eva
Bindewörter6
niederländisch5
konversatie
oranjegeveol475
neu
Euregio lernbuch10
Länder10
Menge4
Sonstiges33
Transport8
Verben32
sw
test
unsorted
blabliblub altaaa20
christiane
de basiswoord9
help!198
holland urlaub109
Lektion 1181
LS, Niederländisch, Lektion 1A95
LS, Niederländisch, Lektion 1B18
LS, Niederländisch, Lektion 1C41
LS, Niederländisch, Lektion 2A81
LS, Niederländisch, Lektion 3A105
mylearn19
Niederländisch39
Taal vitaal - les 168
Taal vitaal - les 1
DeutschNiederländischSupplyLevelremove
aber maar
Abkürzung de afkorting
Alphabet het alfabet
an aan
auch ook
aufpassen opletten
Ausdruck de uitdrukking
ausfüllen invullen
aussprechen uitspreken
Bergüßung de begroeting
Brief de brief
Buchstabe de letter
das stimmt dat klopt
Dialog de dialoog
diese(-r, -s) dit
diese(r/s) deze
dort daar
eben even
einteilen verdelen
erzählen vertellen
fragen vragen
Frau (Anrede) mevrouw
frei vrij
ganz anders heel anders
ganz in der Nähe vlakbij
Grundwortschatz basiswoorden
heißen heten
ihr(e) haar
im Büro op kantoor
im Krankenhaus in het ziekenhuis
jemand iemand
kennen kennen
kennenlernen kennismaken
Klasse de klas
klingen klinken
können kunnen
Land het land
Mal de keer
nach naar
neu nieuw
noch nog
oder of
Platz, Stelle de plaats
Post de TPG
richtig juist
schon, wenn auch al
sein(e) zijn
sich vorstellen zich voorstellen
sitzen zitten
Sprechblase het tekstballonnetje
Stadt de stad
stimmen, klopfen kloppen
Stuhl de stoel
Was gehört zusammen Wat hoort bij elkaar?
weiter verder
welche/r/s welk/e
wenn zo
wie hoe
Wohnort de woonplaats
wollen willen
woraus waaruit
wählen, auswählen kiezen
ziemlich nogal
zuhören luisteren
Zusammenfassung de samenvatting
Übersicht het overzicht