Niederländisch Deutsch van

Deutsch	Niederländisch	Kategorie	Typ
▶ ▶ von	van
davon, von, aus	van
adversativ	van tegenstelling
von altersher	van oudsher
zahlreiche	tal van
aus Gold	van goud
von mir	van me
herzlichen Glueckwunsch	van harte
lieben, mögen	houden van
lieben	houden van		Verb
von ... bis	van ... tot
mögen	houden van		Verb
von wann	van wanneer
Abscheu vor	afkeer van
abhängen von	afhangen van
versehen mit	voorzien van
abgesehen von	afgezien van
zahlreichen	tal van
absehen von	van afzien
Abneigung gegen	afkeer van
vom vorigen Mal	van vorige keer
bei Strafe von	op straffe van
in mittlerem Alter	van middelbare leeftijd
vor Hunger sterben	van honger sterven
Mannes n	van de man		Substantiv
jeder Art	van elke soort
gute Besserung	van harte beterschap
von seiner Dienstreise	van zijn dienstreis
behilflich sein	van dienst zijn
von spielenden Kindern	van spelende kinderen
Museums n	van het museum		Substantiv
Lieferschein m	bewijs van ontvangst		Substantiv
gegen Vorzeigung von	op vertoon van
Krankenschein m	lidmaatschapskaart (van ziekenfonds)		Substantiv
Umweltminister m	minister van milieu		Substantiv
abschätzen	waarde bepalen van		Verb
zollfrei	vrij van invoerrechten
Ziellinie f	lijn van aankomst		Substantiv
anstatt	in plaats van
von einem Kind	van een kind
Abtretungsurkunde f	akte van afstand		Substantiv
auf keinen Fall	geen sprake van
ab Berlin	van Berlijn af
von guter Konsistenz	mooi van dikte
Vorhaben n	van plan zijn		Substantiv
Sachkenntnis f	kennis van zaken		Substantiv
der Ansicht sein	van mening zijn
aus der Luft	van uit de lucht
▶ Ich liebe dich.	Ik hou van jou.
Dekl. Rückfall -fälle m X bestimmt Einzahl Mehrzahl Nominativ der Rückfall die Rückfälle Genitiv des Rückfall[e]s der Rückfälle Dativ dem Rückfall den Rückfällen Akkusativ den Rückfall die Rückfälle	de herhaling van misdrijf f	jurJura	Substantiv
in einer Länge von	over een lengte van
die Sprache der Augen	de spraak van de ogen
von diesem Augenblick an	van dit ogenblik af
Zehenspitzen	punt van de teen
Ich glaube ja. Einschätzung, Wissen	Ik geloof van ja.
Ich habe dich lieb. Liebe	Ik hou van jou.
im Rahmen von	in het kader van
vom Wege abkommen	van de weg afraken
vom Thema abkommen	van het thema afdwalen