pauker.at

Niederländisch Deutsch Vokabeltrainer

Neue Gruppe erstellen
Gruppenname
übergeordnete Gruppeneue Gruppe bestehende Gruppen
Löschen
17.01.08
DeutschNiederländischVorratStufeRaus
Abendessen het avondeten
abträgt kwijt
an diesem Tage op deze dag
Apfel de appel
Apfelsine de sinaasappel
auf fünf Jahre mieten voor vijf jaar huren
Auto de auto
bedarf bedrijfevtl. falsch
belebt
verkehrsreich
druk
Bett bed (het), bedden
Birne de peer
bitte (du) alsjeblieft
blau blauw
Blumen bloemen
Brauchst du einen Löffel zum Umrühren? Heb je een lepel nodig om te roeren?
Brot het broodevtl. falsch
Buch boek (het)
Butter de boter
Bäcker bakker
das Glas, die Gläser, das Gläschen het glas, de glazen, het glaasje
das Messer, die Messer, das Messerchen het mes, de messen, het mesje
Datum de datum
der Löffel, die Löffel, das Löffelchen de lepel, de lepels, het lepeltje
der tag de dag
der Teller het bord
Der Tisch war gefüllt mit Schüsseln voller Fleisch und Gemüse. De tafel was gevuld met schotels vol met vlees en groente.
Die Sonne scheint De zon schijnt
drei Jahre drie jaarevtl. falsch
du jijevtl. falsch
Ei het ei
ein guter Wein een goede wijn
ein schönes Buch een mooi boek
eine Tafel Schokolade een plak chocolade
einen neuen Pullover een nieuwe trui
eng, knapp, genau nauw
fan supporter
Fenster n het raam
Feuer het vuur
Feuerwehr brandweer
Fleisch vlees
Foto de foto
frau vrouwevtl. falsch
freu verheug
freund maat
frisches Fleisch vers vlees
Frühstück het ontbijt
Gabel de vorkevtl. falsch
Gabel de vorkErsetze
gemacht, getan gedaan
Gemüse groenteevtl. falsch
Gemüse groenteErsetze
Gibt es jetzt noch etwas Warmes zu essen Kan ik nog warm eten
Glücklicherweise konnte die Feuerwehr den Brand schnell löschen. Gelukkig kon de brandweer de brand snel blussen.
Großmutter grootmoeder
gut goed
gute Nacht welterusten
Gute Nacht! Goedenacht!
guten abend goedenavond
Guten Tag. goeden dagevtl. falsch
Hallo wie geht es dir hoi hoe is het met je
Hallo, ich bin ...
Vorstellen
Dag, ik ben ...
heiß hetevtl. falsch
herr meneer
Himmel hemel
hinter dem Haus achter het huis
hoden de kloten
hoffen hopen
Hose de broek
Hotel het hotel
Huhn kip
Hund
Tiere
hond
hundert Jahre honderd jaar
ich bin ik ben
ich bin 37 Jahre alt ik ben 37 jaar oud
Ich bin zuhause.
Aufenthalt
Ik ben thuis.
Ich gehe zu Bett.
Abschied, Schlaf
Ik ga naar bed.
Ich hab dich lieb.
Sympathie, Liebe
Ik heb je lief.
Ich habe dich lieb.
Liebe
Ik hou van jou.
ich liebe dich ik hou van jeevtl. falsch
Ich liebe dich. Ik hou van jou.Ersetze
Ich liebe dich. Ik hou van jou.
Ich mag dich.
Sympathie, Flirt
Ik vind je leuk.
ich vermisse dich ik mis je
in der Sonne in de zon
ins Bett gehen naar bed gaan
Jahr het jaar
Jeden Tag elke dag
Katze
Tiere
kat, poes
Kirsche de kers
Koch kok
kochen Koken
Kuss kusje
Käse de kaas
Kühlschrank de koelkast
langweilig verveled
laufen lopen
Liebe de liefde
Mein Onkel heißt... Mijn oom heet....
meine Hobbys sind mijn hobby`s zijn
Milch de melk
Morgen de ochtend
mädchen meisjeevtl. falsch
nach der Uhr sehen op de klok kijken
Nacht de nacht
noch ein Jahr Zeit nog een jaar de tijd
Obst het fruit
Ofen de kachel
Onkel de oom
Pfeffer de peper
Pferd het paard
Pullover een trui
Saft het sap
Salz het zout
schinken ham
Schnee de sneeuw
Schokostreußel hagelslag (de)
Schuh schoen
Schwimmbad het zwembad
Socke sok sokken
Sonne de zon
Stiefel laars
Stuhl stoel
süß zoet
Tag een dag
Tag für Tag dag aan dag
Tages op zekeren dag
Tante de tante
Tee de thee
Telefon de telefoon
Telefonbuch het telefoonboek
Tisch de tafel
Tomate de tomaat
Tschüs! Dag!
tschüss doei
Tür de deur
und en
vergangenes Jahr verleden jaar
viel zu tun haben Zij hebben het erg druk
vielleicht misschien
warm warm
was machst du war doe je
Was machst du ? Wat doe je?
was sagst du wat zeg je
Was wirst du morgen alles machen? Wat ga je morgen alles doen?
was? wat
Waschmaschine wasmachine
Wasser het water
Werkstadt werkplaats
Wie geht es dir Hoe gaat het (met U)
Wie geht es dir? Hoe gaat het mt jou?
wie heisst du hoe heet je
Wie warm ist es Hoe warm is het
Wir gehen wie immer abends zeitig ins Bett. We gaan als altijd 's avonds op tijd naar bed.
Wir können mal eben über den Markt laufen. We kunnen wel even over de markt lopen.
Wurst worst
Zeitung de krant
zertreten lopen over
zu Tisch gehen aan tafel gaan
Zucker de suiker
Zwiebeln uien
 
Ä
  <-- Eingabehilfe einblenden - klicken