pauker.at

Niederländisch Duits Vokabeltrainer

LS, Niederländisch, Lektion 1C
DeutschNiederländischVorratStufeRaus
auf dem Postamt op het postkantoor
Dann laufen Sie ... Dan loopt u ...
die Häuser de huizen
die Kneipen de kroegen
die Männer de mannen
die Rathäuser de stadhuizen
die Straßen de straten
du jijevtl. falsch
du findest jij vindt
du läufst jij loopt
du nickst jij knikt
du sagst jij zegt
du sprichst jij spreekt
du suchst jij zoekt
du wirst jij wordt
er, sie, es hij, zij, het
er, sie, es sucht hij, zij, het zoekt
gegen einen Mann tegen een man
ich ik
ich finde ik vind
ich laufe ik loop
ich nicke ik knik
ich sage ik zeg
ich spreche ik spreek
ich suche ik zoek
ich werde ik word
ihr jullie
ihr sucht jullie zoeken
im Keller des Rathauses in de kelder van het stadhuis
im Museum in het museum
Sie zij
Sie (Höflichkeitsform) u
Sie sagen ... U zegt ...
Sie suchen U zoekt
Suchst Du ...? Zoek jij ...?
um die Ecke einer Straße om de hoek van een straat
wir wij
wir suchen wij zoeken
wirst du? word jij?
zum Postamt naar het postkantoor
 
Ä
  <-- Eingabehilfe einblenden - klicken