Niederländisch Deutsch am wenigsten

Deutsch	Niederländisch	Kategorie	Typ
am wenigsten	minst
am fünfzehnten	op de vijftiende
am schönsten	het leukst
am Strand	aan het strand
am besten	best
am Mittwoch	op woensdag
am kommenden	(op) aanstaande	amamerikanisch
am Anfang	in het begin
am liebsten	liefst
am schnellsten	het snelst
am Leben bleiben	in het leven blijven
am Apparat bleiben	aan de lijn blijven
am falschen Ort	op de verkeerde plaats
am Postamt vorbei	langs het postkantoor
am laufenden Band	aan de lopende band
am angeführten Ort	ter aangehaalde plaatse
Schwarz ist am Zug	zwart is aan zet m		Substantiv
Ich komme am Montag. Verabredung	Ik kom maandag.
gefährlich, gefährliche, gefährlicher, am gefährlichsten	gevaarlijk, gevaarlijke, gevaarlijker, het gevaarlijkst
Bleiben Sie bitte am Apparat	Blijft u even aan de lijn
traurig, traurige, trauriger, am traurigsten	treurig, treurige, treuriger, treurigst
frech, freche, frecher, am frechsten, böse	stout, stoute, stouter, stoutst
In den Niederlanden sind die Wahlen meistens am Mittwoch.	In Nederland zijn de verkiezingen doorgaans op woensdag.
am besten können wir das, was wir nie gelernt haben	de dingen die we het best kennen, zijn diegene die we nooit geleerd hebben
roulieren veraltet roulieren roulierte (hat) rouliert in Umlauf bringen, roulieren; roulieren / rollieren {neuzeitlich}: a) einen dünnen Stoff am Rand oder Saum zur Befestigung einrollen, rollend umlegen b) nach einem bestimmten System turnusmäßig abwechseln, auswechseln; c) die Oberfläche eines zylindrischen Werkstücks glätten, in dem man eine Rolle unter hohem Druck auf dem sich drehenden Werkstück abrollen lässt;	in roulatie brengen (had) in roulatie gebracht		Verb
problematisch problematischer, am problematischsten	problematiek problematieker, het problematiekst		Adjektiv