Deutsch▲ ▼ Niederländisch▲ ▼ Kategorie Typ
Farbe bekennen
kleur bekennen Verb
▶ Konjugieren haben
hebben Verb
Rekruten ausheben irreg.
rekruten oproepen milit Militär Verb
versprühen
verspreiden Verb
▶ Farbe f
de kleur Substantiv
flöten
fleuten Verb
sich ergeben irreg.
zich overgeven Verb
kapitulieren
zich overgeven Verb
haben, besitzen
hebben Verb
jemanden etwas zur Verfügung stellen
iem iets beschikbaar stellen Verb
sich unterscheiden
zich onderscheiden Verb
er hat
hij heeft
Abneigung hat
de pest in heeft
sie hat
zij heeft
Antwort f
hat antwoort Substantiv
sich unterwerfen irreg.
zich overgeven Verb
sich wiederholen
in herhalingen vervallen Verb
nicht sprechen können irreg. übertragen
spraak missen Verb
underscheiden irr.
onderscheiden Verb
bekannt, + Steigerung
bekend, bekende, bekender, het bekendst
etw. auf Papier bringen irreg.
iets op de papier stellen Verb
Olaf hat bekannt, daß er verloren hat.
Olaf heeft bekend dat hij verloren heeft.
hat gestern geheiratet
is gisteren getrouwd
Feingefühl entwickeln
fijngevoel ontwikkelen Verb
hat es geregnet
heeft het geregend
hat damit aufgehört
is er mee opgehouden
orange-braun Farbe
oranje-bruin kleur
Adjektiv
bekannt
bekend Adjektiv
Stilgefühl entwickeln
stijlgevoel ontwikkelen Verb
Anstalten machen
aanstalten maken Verb
Geschichte schreiben
geschiedenis maken Verb
Forderungen stellen
eisen stellen Verb
Bedingungen stellen
voorwaarden stellen Verb
die Nachfrage nicht befriedigen können
niet aan de vraag kunnen voldoen Verb
er sie es hat
hij/zij/het heeft
die Sprache missen
spraak missen Verb
was hat er an
wat heeft hij aan
in Umlauf bringen irreg.
in roulatie brengen Verb
wer es getan hat
wie het gedaan heeft
zur Regel machen
als regel stellen Verb
eine Frist setzen
een termijn stellen Verb
eine schriftliche Frage beantworten
een schriftelijke vraag beantwoorden Verb
eine Frist bestimmen
een termijn bestimmen Verb
schmecken (schmeckte, hat geschmeckt)
smaken (smaakte, heeft gesmaakt)
Was hat er an?
wat heeft hij aan?
etw. für unwahrscheinlich halten
iets als onwaarschijnlijk stellen Verb
er hat seine Sprache verloren
hij heeft zijn spraak verloren
es hat viel Mühe gekostet
het heeft veel moeite gekost
sie hat ihn abblitzen lassen
zij heeft hem een blauwtje laten lopen
er hat schwer was los
hij is erg goed
Sein Tod hat mich sehr getroffen.
Zijn dood heeft mij zeer geraakt.
das hat mir ausgezeichnet geschmeckt! (schmecken)
het heeft mij uitstekend gesmaakt! (smaken)
er hat etwas freundliches an sich
hij heeft iets vriendelijks over zich
die Regel aufstellen
als regel stellen Verb
Geschichte machen geschiedenis maken: I. Geschichte machen, Geschichte schreiben
geschiedenis maken Verb
Sie hat ihre schöne Münzsammlung einfach verschenkt.
Zij heeft haar mooie collectie munten gewoon weggegeven.
etwas / jemanden an die Stelle setzen von
iets / iem in de plaats stellen van Verb
sich ergeben irreg. capituleren {Verb}: I. I. {alt} {Militär} kapitulieren / eine Vertragsverlängerung abschließen, die den Dienst des Soldaten verlängert; II. {neuzeitlich} kapitulieren / sich dem Feind ergeben; sich für besiegt erklären und sich dem Gegner unterwerfen; III. {neuzeitlich} kapitulieren / (angesichts einer Sache) resignierend aufgeben, nachgeben, die Waffen strecken;
capituleren neuzeitl. neuzeitlich Verb
sich unterwerfen irreg. capituleren {Verb}: I. I. {alt} {Militär} kapitulieren / eine Vertragsverlängerung abschließen, die den Dienst des Soldaten verlängert; II. {neuzeitlich} kapitulieren / sich dem Feind ergeben; sich für besiegt erklären und sich dem Gegner unterwerfen; III. {neuzeitlich} kapitulieren / (angesichts einer Sache) resignierend aufgeben, nachgeben, die Waffen strecken;
capituleren Verb Ergebnis ohne Gewähr Generiert am 24.05.2025 5:30:13 neuer Eintrag Einträge prüfen Im Forum nachfragen andere Quellen (NL) Häufigkeit 2