> 1. (Das kann nicht klappen. ) - Wer weiß? = wie weet het ? (?)
Wie weet?
> 2. was ist daraus geworden? (z.B. ein Projekt) =
Hoe is dat afgelopen?
> 3. daraus ist nichts geworden =
Het is helemaal niks geworden. ODER
Daar is niks van terechtgekomen
> 4. wir alle sollten uns daran ein Beispiel nehmen =
Daar zouden we allemaal een voorbeeld aan moeten nemen
> 5. zur Zeit =
Tegenwoordig
> 6. sich zerreißen (i.S.v. sich mit Aufgaben übernehmen) =
Te veel hooi op de vork nemen
> 7. im Sinne von (i.S.v. / in der Bedeutung) =
in de betekenis van
